Radiotherapie is een kankerbehandeling waarbij gebruikt gemaakt wordt van hoogenergetische straling. Slechts heel uitzonderlijk wordt radiotherapie bij goedaardige aandoeningen toegepast. Radiotherapie is een lokale behandeling, net als heelkunde.
Tijdens de behandeling wordt de straling gericht op het gebied van uw lichaam waar kankercellen zijn gevonden. Het doel is om de kankercellen te beschadigen en te vernietigen, terwijl het gezonde weefsel eromheen zo min mogelijk wordt aangetast. Radiotherapie kan worden gebruikt als een enkele behandeling of als onderdeel van een behandelingsplan dat ook bestaat uit chirurgie, chemotherapie of andere behandelingen.
1.1 Uitwendige bestraling
Bij een uitwendige bestraling worden de stralen opgewekt in een bestralingstoestel en dan op het lichaam gericht. Moderne technologie laat toe om dit zeer nauwkeurig en precies te doen. Meestal wordt er gebruik gemaakt van straling met een hoge energie (fotonen of elektronen) met als doel de kwaadaardige cellen te doden. Soms wordt er gebruik gemaakt van deeltjesstraling, bijvoorbeeld bij protonen.
Bij een uitwendige bestraling wordt de stralingsdosis meestal over verschillende sessies gespreid. Het aantal sessies en de duur van een sessie kan variëren afhankelijk van de locatie, type en grootte van de tumor.
Meer info over het verloop van een uitwendige bestralingsbehandeling vindt u hier.
Het menselijk lichaam wordt niet radioactief door een uitwendige bestralingsbehandeling. Er is dus geen gevaar voor mensen in de omgeving (familie, vrienden, collega’s) of voor huisdieren. Ook kinderen of zwangere vrouwen lopen geen enkel gevaar. Een persoon kan alleen radioactief zijn na een radiotherapie behandeling waarbij een radioactieve bron in het lichaam geplaatst wordt (inwendige bestraling of brachytherapie).
1.2 Inwendige bestraling of brachytherapie
Bij een inwendige bestraling of brachytherapie wordt een radioactieve bron permanent of tijdelijk in het lichaam gebracht. Zo kan de bestralingsbron heel dicht bij, of zelfs in de tumor geplaatst worden. Daardoor wordt de hoogste dosis onmiddellijk daar geleverd waar ze nodig is wat veelal helpt om straling op omliggende organen of omliggend weefsel zeer sterk te verminderen. Brachytherapie kan wel enkel gebruikt worden bij tumoren die toelaten een radioactieve bron van buiten het lichaam in te brengen. Vaak moet ook een lokale of volledige verdoving gegeven worden. Soms wordt een combinatie van uitwendige bestraling en brachytherapie toegepast, zoals bijvoorbeeld bij tumoren van de baarmoederhals.
Brachytherapie kan gebeuren met tijdelijk ingebracht radioactief materiaal of met permanent geplaatst laagradioactief materiaal. Dit laatste materiaal zijn de zogenaamde ‘zaadjes’, die hoofdzakelijk gebruikt worden voor de behandeling van prostaatkanker. Het is ook mogelijk om via een naald of katheter een bron in te brengen voor een kortere periode. Deze behandeling is dan tijdelijk. Het inbrengen van de bron gebeurt hierbij niet door een arts, maar door middel van een toestel dat met de naald of katheter verbonden is. Dit kan in 1 sessie gebeuren, maar kan ook over verschillende sessies gespreid worden.
Bij brachytherapie met zaadjes is een radiotherapie-patiënt tijdelijk licht radioactief na ontslag uit het ziekenhuis. Een aantal basisrichtlijnen zijn in dat geval voldoende om de veiligheid van de omgeving te verzekeren. De radiotherapeut zal, wanneer dit nodig is, alle details geven.